Het is goed je hele leven naar iets te kunnen uitzien en verlangen’, zei mijn grootvader geregeld. Een wijsheid waar ik al vaak aan terug dacht. ‘Helaas is geduld nog altijd niet mijn sterkste kant’, vertrouwde hij me enkele dagen vóór zijn overlijden – hij was toen al voorbij de negentig – aan me toe. ‘Je zou denken dat je geduldiger wordt met de jaren, maar niets is minder waar…’
Elke advent herinner ik het gesprekje met mijn grootvader. In de donkerste periode van het jaar wordt ons geduld op de proef gesteld. Vol verlangen keken afgelopen dagen heel wat kinderen uit naar de komst van Sinterklaas. En met zijn allen kijken we uit naar meer licht en warmte. Gelovigen tellen bovendien week na week af naar de verwelkoming van het Licht, of de geboorte van Jezus Christus, in de wereld, in ons leven en in ons hart.
Met de woorden van mijn grootvader in gedachten oefen ik me elke advent in geduld en die uitdaging begon dit jaar al in november. Twee weken voor mijn verjaardag krijg ik van mijn schoonzus een berichtje dat er een cadeautje voor me klaarligt. ‘Ik weet het, het is een beetje vroeger dan anders, maar het kwam op mijn pad en het leek me echt iets voor jou. Je moet het echter wel zelf nog gaan ophalen…’, voegt ze er een beetje verveeld aan toe.
Persoonlijk vind ik dat laatste helemaal niet erg. Wachten tot mijn verjaardag blijkt helaas geen optie en dus begeef ik me enkele dagen later op weg. Mijn nieuwsgierigheid wordt meteen gewekt. ‘Hope en Joy’ staat er op de verpakking. Dat belooft… Toch besluit ik te wachten om het te openen tot ik thuis ben. Of neen, waarom niet wachten tot op mijn verjaardag?
Maar het draait anders uit. Niet enkel mijn schoonzus wil weten wat ik van haar cadeautje vind. Mijn nieuwsgierigheid – en voeg er maar gerust ook mijn ongeduld aan toe – nemen alsnog de bovenhand. Voorzichtig open ik het pakje. Het blijkt een adventskalender te zijn in de vorm van een doosje met ‘24 kaartjes met warme woorden voor de donkere dagen voor kerst’ en vier theelichtjes. ‘Je kent me inmiddels goed’, laat ik mijn schoonzus weten. ‘Bedankt!’
Sinds mijn verjaardag staat het doosje geduldig op me te wachten. De geschenkverpakking is er dan wel af, maar de kaartjes zelf, die lees ik pas met de advent. Behalve dat ene tekstje dan dat bovenaan het doosje ligt te wachten:
De dagen korter,
de nachten donker.
Ik keer naar binnen
en luister
niet naar de waan
maar naar de stem
die zachtjes
tegen mij fluistert
daarbinnen in mijn hart.
Ik word er heel stil van. ‘Naar binnen keren en luisteren, niet naar de waan…’ Ja, dat wil ik deze advent oefenen. Samen met dat geduld, door elke dag slechts dat ene kaartje te lezen. En indien nodig, meer dan één keer dezelfde woorden tot me te laten doordringen. Zodat ze een thuis mogen vinden in mijn hart en Kerstmis straks echt Kerstmis wordt. En ik opnieuw zal weten: ‘Ja, het is inderdaad goed naar iets te kunnen uitzien en verlangen…'